Skip to content

Ben jij BIJ1 ?

Kom in actie en doe mee
voor radicale gelijkheid.

DOE
MEE

Het lerarentekort


13-11-2020

Dit achtergrondstuk hoort bij hoofdstuk 6 Onderwijs en wetenschap uit ons verkiezingsprogramma.

Om het huidige lerarentekort tegen te gaan en ervoor te zorgen dat deze niet meer terugkomt, is het nodig om aan systeemverandering in plaats van symptoombestrijding te doen. Dit komt neer op twee zaken: het verlagen van de werkdruk en het verhogen van het salaris.

Er moet flink geïnvesteerd worden in het primair onderwijs. De werkdruk is daar op het moment veel te hoog en het salaris veel te laag. Dat zorgt ervoor dat er veel uitval is van leerkrachten, er weinig instroom bij de lerarenopleidingen is, en een hoog ziekteverzuim. Deze ontwikkelingen werken het lerarentekort in de hand, en zorgen ervoor dat de onderwijskwaliteit op het PO in Nederland alsmaar daalt. Het aantal burn-outs is nergens zo hoog als in het PO. Om deze werkdruk te verminderen is een aantal zaken nodig, zoals het faciliteren van onderwijsondersteunend personeel, zodat er meer hulp is voor de leerkracht. Daarnaast moet er meer tijd komen om de lessen voor te bereiden, bijvoorbeeld door het verminderen van de administratieve lasten. Tot slot is het nodig dat de klassen kleiner worden. Dit vermindert niet alleen de werkdruk voor de leraar, maar zorgt ook voor een betere onderwijskwaliteit voor de leerling. Leraren moeten hun creativiteit in het vak weer kwijt kunnen.

Ook in het voortgezet onderwijs loopt de werkdruk op. Leraren worden weinig betrokken bij de besluitvorming, terwijl de prestatiedruk steeds verder groeit. Onderwijsvernieuwingen mislukken hierdoor vaak. Bovendien komen investeringen in het onderwijs zelden terecht bij de leraren en de klassen zelf. Eén op de vier docenten in het VO kampt inmiddels met burn-outklachten. Het lerarentekort neemt steeds verder toe, onder andere door de verminderde toestroom, die deels weer te maken heeft met de toenemende werkdruk en het lage salaris.

Om kwalitatief goed onderwijs te verzorgen is het van belang dat leraren op het VO minder lessen per week gaan geven. In Europa geven leraren gemiddeld 20 lessen per persoon per week. In de best presterende landen ligt dat aantal lager. Maar in Nederland geven docenten gemiddeld 25 lessen per week. Hierdoor is er minder tijd voor kwaliteit. Het is hoog tijd om te zorgen dat het aantal lessen per week voor leraren in Nederland omlaag gaat, zodat deze meer tijd kunnen besteden aan de kwaliteit van hun onderwijs.

Het lerarentekort in het VO zal drastisch blijven toelopen als er niet nu ingegrepen wordt. Als het zo doorgaat, zullen bepaalde vakken helemaal niet meer onderwezen worden over een aantal jaar. Om dit te voorkomen is het belangrijk dat leraren weer meer zeggenschap krijgen over de inrichting van hun onderwijs en dat zij betrokken worden bij besluitvorming daarover op alle niveaus. Ook is structurele toename van de financiering in het VO hard nodig.

Tot slot is het belangrijk dat de overheid manieren gaat onderzoeken om het uitzenden van leerkrachten via uitzendbureaus tegen te gaan. Zo worden leraren namelijk tegen elkaar uitgespeeld. Zo worden leraren namelijk tegen elkaar uitgespeeld. Pabo’s zouden ook meer aandacht moeten besteden aan hoe om te gaan met de werkdruk in het onderwijsveld, die vanuit zowel de samenleving, scholen als de ouders komt.

Terug naar 6 Onderwijs en Wetenschap